Ad Dekkers als inspiratie.
Ik heb altijd een voorkeur gehad voor kunst dat met weinig vorm of kleur toch acte de présence geeft. Luciano Fabro’s ‘Iconografia’ is alleen een lange tafel met een wit kleed en daarop glazen kommen met brokken glas daarin. Juist dat beeld maakte indruk in mijn beginjaren op de academie. (Objecten van Luciano Fabro)
En datzelfde gold indertijd Ad Dekkers, die geometrisch-abstracte beelden, reliëfs en tekeningen maakte. Vaak waren die werken ook monochroom en daardoor zag ik verwantschap met de ‘minimal art’, hoewel Dekkers tot het constructivisme wordt gerekend. (De essentie: ‘minimal art’ 1 + 2)
Wat beide stromingen gemeen hebben is een radicale vereenvoudiging van de beeldtaal door een rationeel en systematisch gebruik van kleuren en het toepassen van geometrische vormen. Dat een kunstenaar iemand zou zijn die vanuit persoonlijke beleving werkte, werd afgedaan als een romantische misvatting.
Ad Dekkers, die heel duidelijk over zijn eigen werk kon zijn, schreef: “De compositie wordt aldus niet gemaakt, maar ontstaat als het ware uit een natuurlijk groeiproces.” Hij schrijft het hier wel, maar bevatte het, denk ik, toch onvoldoende dat “een natuurlijk groeiproces” de kunstenaar als individu ondermijnt.
De kunstenaar zelf is namelijk vaak wél een romantische ziel, die zich wil onderscheiden door iets persoonlijks na te laten wat de wereld verrijkt. Door zichzelf restricties op te leggen trachtten meer kunstenaars tot grotere hoogte te stijgen, hetgeen niet altijd goed uitpakte. Ad Dekkers maakte een eind aan zijn leven.
Hij had herhaaldelijk te kampen met een existentiële crisis en ondernam al in dienst een zelfmoordpoging. Dekkers werd en bleef antimilitaristisch, maar die tijd sterkte hem ook in zijn verlangen kunstenaar te worden. Aan de ene kant bleek dat stabiliserend en anderzijds kon het hem net zo uit evenwicht brengen.
Dekkers was gevoelig voor de respons op zijn werk en kon geen afstand nemen van de negativiteit die moderne kunst vaak treft. Voor hem was het een levensbehoefte, een vervanging voor de religie die hij achter zich liet. Zijn voortdurend streven naar een zuivere geometrische vorm valt deels hieruit te verklaren.
Hoe dan ook, die eenvoudige, krachtige beeldtaal was voor mij een openbaring en ook nu nog blader ik af en toe in Carel Blotkamp’s biografie (1981) over Dekkers. Een boek dat trouwens in mijn ogen een voorbeeld is voor boeken over kunstenaars, omdat het duidelijk het werk benadrukt en niet zozeer de persoon.
Ik realiseerde mij altijd dat ik niet in staat was in mijn werk zo restrictief te zijn als Dekkers probeerde. Voor een deel “rotzooi ik maar wat aan”, om een heel andere kunstenaar te parafraseren. Toch zijn er in mijn zwalkende productie zonder meer elementen aan te wijzen die herkenbaar door hem geïnspireerd zijn.
Ad Dekkers zou waarschijnlijk gruwen van de vrijheid die ik mij veroorloofde, maar bijvoorbeeld mijn beeld ‘Het oosten’ bestaat uit een systematisch verloop van een geometrische vorm. Op de foto’s zijn details van een werk van Dekkers (boven: ‘Verschoven kwadraten’ 1965) en mijn ‘Het oosten’ (onder) te zien.
Oktober 2015.
2017: in januari aangepast met meer informatie over het leven van Dekkers.