Over ‘Niets en niemand’.
‘Niets en niemand’ is mijn grootste object en het maken ervan strekte zich uit over vele jaren. Niet dat ik er constant mee bezig was, maar de langdurigheid en de varianten zorgen ervoor dat ik niet herinner waar het begin ligt of wanneer er wijzigingen waren… Het project liep zo’n beetje tussen 1995 en 2003 en dat is natte vinger-werk.
Een uiteindelijk mislukt beeld bracht mij op het spoor van de bovenkant van de grote staande figuur. Een deel daarvan, waar je een ontbrekend oog in kunt zien, is een ‘mandorla’: een amandelvormige figuur die liggend het samenkomen van hemel en aarde symboliseert. Door de ‘mandorla’ te verwerken met verticale vormen ontstond er een wat gebogen, cycloop-achtige verschijning. Hierdoor dacht ik aan een scène uit de ‘Odyssee’ van Homeros.
Odysseus is met zijn mannen gevangen genomen door de cycloop Polyfemos, die hen een voor een opeet. Naar zijn naam gevraagd zegt Odysseus “Niemand”. Als later de cycloop dronken slaapt steken de zeelieden het ene oog uit. Polyfemos wordt in hevige pijn wakker. Omdat hij blind is kan hij zijn vijanden niet vinden en dezen weten te ontsnappen. Dan probeert hij de andere cyclopen te waarschuwen. “Wat kwelt je, Polyfemos, waardoor je zo opeens gaat schreeuwen (…) Of probeert iemand je door list of geweld te doden?” De sterke Polyfemos brulde hen toe vanuit zijn grot: “Vrienden, Niemand probeert me te doden met list, niet met geweld!” Die vrienden gaan maar weer naar huis…
De figuur stelt met dat ene ontbrekende oog toch niet echt die cycloop voor, maar wat ik daarin projecteerde: de (ver-)blinde mens. Zo werd het een belichaming van de overgang van het niet-ziende (aarde) naar het ziende, of ja naar wat eigenlijk? (hemel). Of misschien andersom? Vandaar het gebruik van de transitiekleuren rood en zwart, waar de omringende elementen alleen zwart zijn omdat die in feite ‘schaduwen’ verbeelden.
In 1971 maakte Luchino Visconti een film naar een novelle van Thomas Mann: ‘Dood in Venetië’. De componist (in het boek schrijver) Gustav von Aschenbach is geobsedeerd door de schoonheid van de jongen Tadzio. Maar hij praat niet eens met deze en dat maakt van Tadzio slechts een object van verlangen. Als persoon al met al een niemand… Dit gegeven speelt zich af tegen een achtergrond van decadentie en vooral onheil door een cholera-epidemie. Op het strand sterft Aschenbach uiteindelijk aan die ‘Aziatische braakloop’, terwijl hij naar de jongen kijkt. Gustav Mahler’s ‘Adagietto’ (een liefdesverklaring aan zijn vrouw Alma uit zijn vijfde symfonie) fungeert als indrukwekkend ‘leitmotiv’.
Daarin komt een visueel markant moment voor, dat van zwart ogende staken in het brakke water, waar boten kunnen aanmeren. Ook Visconti lijkt dat als symbool van verval te zien. Schoonheid en verval, dé thema’s van de tragedie. Mann trouwens zette zijn novelle over de ondergang van de schrijver (componist) op als een tragedie in vijf bedrijven met daarin verwijzingen naar de griekse mythologie.
Het verband dat ik zag tussen de ‘niemand’ Tadzio die door de façade van (de verblinde) Aschenbach breekt en bovenstaande vertelling uit de ‘Odyssee’, leidde door dat beeld uit de film tot het ‘niets’ van de titel van mijn object. Want die staken zijn eerder schaduwbeelden dan werkelijke vormen, een soort spookbos, beschermend én bedreigend tegelijkertijd. Het oog dat er niet was deed de rest.
Maar die ‘schaduwen’ bleken ook een probleem, omdat ze niet bestendig zijn: ze vergaan, drijven weg of zinken en worden vervangen. Daarmee kon mijn verbeelding ervan evenmin vaststaan en bleef het veranderen. Nu zou dat evengoed kunnen en ik heb daar zeker ideeën voor. Ik heb me daarnaast vaak voorgesteld dat ‘Niets en niemand’ buiten staat, waar het langzaam vergaat en tot de aarde wederkeert…
Op de foto’s is boven het deel met het ontbrekende oog van mijn object te zien, met daaronder de staken in het water zoals ik me die het liefst herinner, hier gebruikt op een boekomslag voor de novelle van de reeks Salamander Klassiek.
September 2016.